Derdelanders in Sliedrecht
Derdelanders zijn mensen die vanwege de oorlog uit Oekraïne zijn gevlucht en daar ook woonden, maar niet de Oekraïense nationaliteit hebben.
Tot voorkort hadden zij dezelfde rechten als Oekraïense vluchtelingen. Maar in januari van dit jaar heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de rechtmatigheid van de beëindiging van de tijdelijke bescherming onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) van derdelanders met tijdelijk verblijf in Oekraïne. Uit die uitspraak volgt dat de tijdelijke bescherming van rechtswege is geëindigd op 4 maart 2024. De IND heeft naar aanleiding van deze uitspraak nieuwe terugkeerbesluiten genomen. In dit besluit werd aangegeven dat derdelanders op 2 april 2024 de opvanglocaties moesten hebben verlaten of asiel moesten hebben aangevraagd. Meerdere derdelanders zijn hiertegen in beroep gegaan. Daarnaast hebben verschillende derdelanders in afwachting van de uitkomst van hun beroep voorlopige voorzieningen gevraagd en gekregen. Andere derdelanders zijn niet in het gelijk gesteld.
Eerder deze week bepaalde de Raad van State dat een aantal derdelanders in afwachting van hun hoger beroep in de gemeentelijke vluchtelingenopvang mochten blijven. Dat leverde veel onduidelijkheid op. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft daarop de gemeenten laten weten dat deze laatste uitspraak van de Raad van State ziet op individuele zaken en niet betekent dat alle derdelanders daar een beroep op kunnen doen. Gemeenten kunnen dus de opvang voor derdelanders blijven stopzetten. Tenzij er in individuele situaties door de rechtbank in beroep anders is beslist of een voorlopige voorziening is toegewezen.
In de opvanglocatie in Sliedrecht zijn door de IND in eerste instantie in totaal vier bewoners aangemerkt als derdelanders. Drie van deze bewoners zijn hiertegen in beroep gegaan bij de rechtbank en hebben een voorlopige voorziening aangevraagd. Die is toegewezen, waardoor zij in onze opvang mogen blijven totdat over hun beroep door de rechtbank is besloten. Voor de vierde bewoner geldt dat na het instellen van beroep de IND heeft bepaald dat deze bewoner niet meer als derdelander wordt beschouwd en dus ook in de opvang mag verblijven.