Plagen en plaagziekten

In groen komen soms ook plagen of plaagziekten voor. Denk maar aan de eikenprocessierups of een schimmel zoals essentaksterfte. Hierdoor ontstaat overlast: mensen krijgen jeuk door de brandharen van de rups. Of er sterven veel bomen. Lees hier wat we er samen aan kunnen doen.

De gemeente houdt in de gaten waar eikenprocessierupsen voorkomen. U kunt ons helpen door ze te melden via Fixi Wij onderzoeken dan waar de bomen staan. En voor hoeveel overlast ze zorgen. Waar de kans op overlast groot is, zuigen we de nesten en rupsen weg.

De beste manier om plagen en plaagdieren blijvend aan te pakken, is zorgen voor voldoende biodiversiteit. Hoe meer soorten planten en dieren er zijn, hoe groter de kans dat een van die soorten de plaag als voedsel gebruikt. Zorgen voor veel variatie in planten en dieren kan op verschillende manieren. Ook in uw eigen tuin!

  • Gelaagdheid: in een bos met verschillende lagen, leven veel planten en dieren. Zo biedt een strooisellaag van dood hout, blad of plantenresten voedsel voor schimmels en bacteriën. In een moslaag groeien varens, mossen en paddenstoelen en verschillende soorten kruiden en heesters. Lage en hoge bomen bieden voedsel en onderdak aan allerlei dieren.
  • Schuilplekken zijn belangrijk voor dieren om zich te verstoppen of rust te vinden. Denk aan niet-gemaaid gras met kruiden, een grote boom of struik in grasland en takkenwallen onder hoge struiken of bomen.
  • Glooiende heuvels of oevers naar water zorgen voor een geleidelijke variatie in leefomstandigheden. Dieren kunnen zo makkelijk van vochtig naar droog land gaan.  Harde afscheidingen zoals een keerwand of beschoeiing zorgen voor een plotselinge overgang. Hier kunnen maar weinig planten of dieren op leven en ze zijn moeilijk te passeren.